Colonoscopie

Wat is een colonoscopie?  
Bij een colonoscopie onderzoekt de MDL-arts de binnenbekleding/het slijmvlies van de dikke darm. Hij doet dit door een flexibele slang – de colonoscoop - het lichaam van de patiënt in te brengen. Door deze colonoscoop kan de arts in de darm kijken. Hij doet dit om eventuele afwijkingen op te sporen of juist uit te sluiten. 

Hoe verloopt dit onderzoek?  
Tijdens een colonoscopie ligt de patiënt op zijn linkerzijde op de onderzoeksbank. Via de anus brengt de arts de colonoscoop in de endeldarm. Van hieruit voert de arts de colonoscoop steeds verder de darm in. De arts kan hierbij de kop van de flexibele slang besturen. Om de darmwand beter zichtbaar te maken, blaast de arts lucht in de darmen. Hierdoor kunnen soms krampen optreden. Meestal wordt het onderzoek goed verdragen,. Het opvoeren van de colonoscoop en het inblazen van lucht wordt soms als pijnlijk ervaren. Tijdens het terugtrekken van de colonoscoop controleert de arts de binnenbekleding van de darmwand nauwkeurig.
Om te voorkomen dat de colonoscoop tijdens de invoering de dikke darm teveel uitrekt, trekt de arts de colonoscoop regelmatig korte stukjes terug. De colonoscoop wordt in de meeste gevallen tot aan het begin van de dikke darm gevoerd. In 10% van de onderzoeken lukt het niet met de colonoscoop het begin van de dikke darm te bereiken. Soms kan het nodig zijn een röntgenfoto te maken. Meestal is daarvoor een aparte afspraak en voorbereiding nodig.
Tijdens het onderzoek kan het nodig zijn dat de patiënt een andere houding aanneemt. Soms is het beter dat de patiënt op zijn rug of rechterzij ligt. Ook kan het zijn dat de verpleegkundige op verzoek van de arts druk op bepaalde plaatsen van de buik van de patiënt uitoefent. Hiermee kan de buik worden ondersteund of de endoscoop van buiten worden tegengehouden.
Het onderzoek duurt ongeveer 15-30 minuten. Deze tijdsduur is onder andere afhankelijk van de lengte van de dikke darm en de scherpte van de bochten in de darm. Bij een lange darm met scherpe bochten kan het onderzoek wat langer duren.
 
Verwijdering poliepen  
Afhankelijk van wat hij ziet, kan de arts het onderzoek met één van de volgende handelingen vervolgen. Wanneer de arts bijvoorbeeld poliepen ontdekt (dit zijn paddestoelachtige vormsels), zal hij deze meteen verwijderen. Dit gebeurt door een lus van metaaldraad als een lasso om de poliep heen te leggen. Een elektrisch stroompje dat op het metaaldraad wordt gezet, snijdt de poliep af. De verwijderde poliepen worden na afloop van de behandeling nauwkeurig onderzocht in het laboratorium. Bij het verwijderen van poliepen bestaat een kleine kans op een bloeding. Deze bloeding kan vanaf het moment van de behandeling tot 14 dagen na de behandeling optreden. Het verwijderen van poliepen is in het algemeen een veilige behandeling en doet geen pijn. 
 
Wegnemen van stukjes weefsel  
Wanneer de arts tijdens de colonoscopie iets onbekends of afwijkends signaleert of wanneer hij het slijmvlies op ontsteking wil nakijken, neemt de arts een stukje weefsel weg. Nader microscopisch onderzoek van het weefsel in het laboratorium zal moeten uitwijzen wat het onbekende of afwijkende is. Het nemen van biopten is niet pijnlijk, maar veroorzaakt vaak wel wat bloedverlies. 
 
Voorbereiding  
Een succesvolle colonoscopie kan niet plaatsvinden wanneer de dikke darm vol met ontlasting zit. De patiënt mag daarom voor het onderzoek niet eten. Ook zal er een behandeling toegepast worden die ervoor zorgt dat de darmen leeg zijn. Deze voorbereiding verschilt per ziekenhuis en wordt hier verder dan ook niet behandeld. In het algemeen wordt met verschillende laxeerdranken de darm “schoongespoeld”.
Omdat een colonoscopie over het algemeen als onplezierig en soms als pijnlijk wordt ervaren, krijgt de patiënt van tevoren een pijnstiller en/of kalmeringsmiddel toegediend. Hiervoor krijgt de patiënt een infuusnaaldje in de arm. Door middel van een knijper op de vinger of het oor van de patiënt controleert de arts gedurende het hele onderzoek de hartslag en ademhaling. Na afloop van het onderzoek moet de patiënt nog 1 á 2 uur uitslapen. De dag van het onderzoek is deelname aan het verkeer uit den boze. Het is daarom raadzaam iemand ter begeleiding mee te nemen.
 
Medicatie  
Het gebruik van medicijnen moet de patiënt altijd van tevoren bij de behandelend arts melden. Met medicijnen die de bloedstolling beïnvloeden, wordt bij voorkeur voorafgaand aan een colonoscopie gestopt. Medicijnen als Sintrommitis® , Marcoumar® of Ascal beïnvloeden de bloedstolling. Het gebruik van deze middelen tijdens en rond het ondergaan van een colonoscopie kan langdurige bloedingen veroorzaken. Ook het gebruik van ijzertabletten wordt afgeraden. IJzertabletten kleuren de ontlasting namelijk zwart en veroorzaken een moeilijk te verwijderen zwarte aanslag op het slijmvlies waardoor de beoordeling moeilijk is. Omdat bij het verwijderen van poliepen of wegnemen van stukjes weefsel bacteriën in de bloedbaan terecht kunnen komen, wordt antibiotica toegediend bij patiënten die een afwijking hebben aan bijvoorbeeld een hartklep. Ook patiënten met kunstmateriaal in het lichaam krijgen om dezelfde reden antibiotica toegediend. Wanneer een patiënt afwijkingen heeft of wanneer er kunstmateriaal in het lichaam aanwezig is, doet hij er verstandig aan dit vooraf aan de arts te melden.  
 
Mogelijke risico’s en complicaties  
Hoewel een colonoscopie over het algemeen een veilig onderzoek is, kunnen er in een enkel geval complicaties optreden. Gemiddeld treedt er per 1000 onderzoeken 2 keer een serieuze complicatie op. Wanneer de patiënt een kalmeringsmiddel gebruikt, neemt de kans op ademhalingsproblemen en/of stoornissen in de hartfunctie toe. Het risico hierop ondervangt de arts door via het knijpertje op vinger of oor voortdurend controle uit te oefenen.
Wat soms kan gebeuren, is dat er tijdens het onderzoek een scheurtje of gat in de darmwand optreedt. Dit heet perforatie. Wanneer de darm tijdens het onderzoek ernstig ontstoken is, of wanneer er veel uitstulpingen in de darm zitten, is de kans op perforatie groter. Ook wanneer er tijdens het onderzoek een behandeling is uitgevoerd, neemt de kans op perforatie toe. Klachten die bij perforatie optreden zijn buikpijn en in een later stadium koorts. In dat geval is minimaal een opname en soms ook een operatie noodzakelijk.
 
Nazorg en uitslag  
De arts die de colonoscopie uitvoert, bespreekt direct na afloop zijn bevindingen. De uitslag van eventueel weefselonderzoek is uiteraard niet direct beschikbaar. Omdat de patiënt nog suf is van de verdoving, bestaat de kans dat hij zich de uitslag achteraf niet goed meer herinnert. Ook om deze reden is het raadzaam iemand ter begeleiding mee te nemen.
Wanneer de patiënt na thuiskomst klachten als toenemende buikpijn en of koorts krijgt, moet direct contact worden opgenomen met de arts die het onderzoek verricht heeft. Een klein beetje bloedverlies na afloop is normaal. Zeker wanneer er stukjes weefsel zijn weggenomen. Wanneer de patiënt echter grotere hoeveelheden bloed verliest, moet eveneens contact met de arts opgenomen worden. Buiten kantooruren kan men contact opnemen met de dienstdoende maag-darm-leverarts.

Magma

Uitgave maart 2024       Uitgave december 2023

large_Voorkant MAGMA_1.JPG            
______________________________________

groene_mdl_logo.jpg

Commissie Groene MDL
______________________________________

De NVMDL is lid van de
Federatie van Medisch Specialisten (FMS)

 FMS logo_1.jpg
______________________________________

Richtlijnendatabase FMS

richtlijnendatabase_banner2017_0.png

______________________________________

Maag Lever Darm Stichting

medium_Logo_MLDS_RGB_HR01-online_0.jpg

De NVMDL heeft in samenwerking met de Maag-Lever-Darm Stichting (MLDS) brochures over de meest voorkomende aandoeningen gemaakt.

U kunt deze vernieuwde en gratis te bestellen folders inzien via de MLDS website